Een Indonesisch stoofgerecht in ketjap. Het is een zoet stoofgerecht. Pas de hoeveelheid pittigheid aan door meer of minder chilipeper toe te voegen. Hoe langer het kan stoven hoe lekkerder het wordt. Neem dus de tijd als je dit gerecht gaat maken. Lekker als onderdeel van een rijsttafel.

3 personen

Ingrediënten
550 gr runderriblappen
1 ui of 5 sjalotjes
3 tenen knoflook
2 tomaten, in kleine blokjes
1 chilipeper, fijngesneden
1/2 tl nootmuskaatpoeder
1 (Ceylon) kaneelstok
5 kruidnagels
2 blaadjes salam
1 1/2 tl gula djawa/palmsuiker
5 el ketjap manis
10 gr tamarinde
kneepje limoensap
1/2 tl zout
1 1/2 el olie

Bereidingswijze
Stap 1
Doe de tamarinde in een kleine kom en giet er 100 ml kokend water bij. Laat het even afkoelen.

Snijd intussen het vlees in blokjes van 1 1/2 cm. Snijd het ui grof en doe het met de knoflook in een vijzel of keukenmachine en maal het tot redelijk fijn.

Stap 2
Kneed met de vingers de tamarinde met het water tot het helemaal opgelost is. De pitjes mogen weg. Doe de helft van het tamarindewater bij het vlees en meng het met elkaar.

Stap 3
Verhit de olie op middelhoog vuur en bak hierin de gemalen ui en knoflook voor 2 minuten.

Voeg het vlees toe en bak nog 3 minuten mee.

Voeg de tomaten, chilipeper, specerijen, gula djawa, ketjap, blaadjes salam, zout en de rest van de tamarinde toe. Roer alles door en breng het aan de kook. Bij mij kwam er genoeg vocht uit het vlees en tomaten, dus water toevoegen was niet nodig. Voeg eventueel water toe tot het vlees bijna onderstaat. Laat het een paar minuten koken en zet het vuur vervolgens laag. Laat het stoven met een deksel op de pan tot het vlees mals is. Dit kan een paar uur duren.

Voeg de laatste half uur een kneepje citroensap toe. Indien er teveel vocht in de pan zit het laatste half uur zonder deksel laten inkoken. Roer regelmatig.